Het lichaam is een centraal punt van aandacht in meditatie. De adem is een altijd aanwezig aspect van het lichaam en het leven. Of we er nu bewust van zijn of niet, we ademen. Dat maakt de adem tot een fantastisch anker om te verbinden met wat werkelijk bestaat, om in het moment te zijn. Het is zo simpel als de Satipatthana Sutta beschrijft: ‘Lang inademend weet hij: ‘Ik adem lang in’. Lang uitademend weet hij: ‘Ik adem lang uit’’. Deze vorm van aandacht kan altijd op iedere plek en op ieder moment.
De eerste stap is de adem gewaar te worden zonder deze te beïnvloeden door op een vriendelijke manier de adem in ons lichaam te aanschouwen, bij de ingang van de neus, in het rijzen en dalen van de buik, in de hele gang van de adem via de neus, de keel, de borst naar de buik en weer terug of overal in het lichaam als het ademend lichaam.
Aan de ademhaling valt veel af te lezen. De adem verandert met onze stemming. We ademen kort en oppervlakkig als we gespannen of boos zijn, sneller en dieper als we opgewonden zijn en rustig en diep als we gelukkig zijn. Zo kunnen we via de adem opmerken of onze stemming, gedachten en ervaringen in ons lichaam veranderen.
Uiteindelijk leidt het bewust waarnemen en volgen van de adembeweging tot sterke concentratie en vergroot inzicht.
